Paolo Torchio
Wildlifefotograaf voor IFAW
De zon heeft de horizon nog niet bereikt en de savanne is gehuld in het donker en schaduwen. Ik kan mijn ongeduld niet meer bedwingen en start het terreinvoertuig. Met koplampen die het pad voor me nauwelijks verlichten, ga ik op zoek naar een wereldwijd unieke groep dieren: de boomklimmende leeuwen van Oeganda.
Na een paar kilometer kleurt de hemel langzaam lichter en kan ik de enorme Afrikaanse vijgenbomen onderscheiden in het zwakke licht van de opkomende zon. In deze enorme bomen vind ik hopelijk waarnaar ik op zoek ben. Ik voel de opwinding toenemen, ondanks dat ik weet dat er een kans bestaat dat mijn tocht voor niets zal zijn.
Plotseling zie ik twee grote schaduwen bewegen in het hoge gras. Mijn hartslag versnelt. Ik houd mijn adem in en ben me zeer bewust van mijn omgeving. De tijd lijkt stil te staan. De schaduwen draaien naar het licht en ik zie de legendarische 'klimmende leeuwen van Ishasha'. Dit zijn de dieren die ik hoopte te vinden!
Het zijn twee grote mannetjes, ze lijken totaal niet onder de indruk van het terreinvoertuig. Ze lopen zelfverzekerd naar een plek een paar honderd meter verderop, waar een gigantische Afrikaanse vijgenboom staat.
Ik parkeer het voertuig aan de voet van de enorme boom, op een plek waar ik veilig getuige kan zijn van het schouwspel dat deze leeuwen zo uniek en daarom wereldberoemd maakt.
Na een paar minuten bereiken de twee grote leeuwen de voet van de kolossale stam en zonder enige aarzeling klimmen ze in de boom tot de eerste vertakking. Ze zoeken een comfortabel plekje aan het einde van een stevige tak, waar ze waarschijnlijk de rest van de dag zullen doorbrengen. Dit is een behoorlijke prestatie voor deze grote katachtigen; een volwassen mannetjesleeuw kan wel 230 kilo wegen.
Leeuwen in de rest van Afrika kunnen over het algemeen wel klimmen, maar het ziet er nogal onhandig uit en ze doen het alleen in geval van nood. De leeuwen in de Ishasha-sector, in het zuidelijke deel van Queen Elizabeth National Park in Oeganda – door de lokale bevolking kortweg 'Queen' genoemd – leren het al op jonge leeftijd. Ze doen hun ouders na en zijn al snel uitstekende klimmers. Maar waarom doen de leeuwen hier dit wel en in andere delen van Afrika niet? Waarschijnlijk vanwege de combinatie van drie omgevingsfactoren: het hete en vochtige klimaat (in de bomen is het iets koeler), de irritante tseetseevliegen bij de grond (die ze op deze manier vermijden) en tot slot de vijgenbomen zelf waar ze relatief gemakkelijk in kunnen klimmen en die bovendien een goed zicht bieden op mogelijke prooien onder hen, zoals grazende antilopen.
Het is dus een bijzonder verschijnsel dat alleen hier te zien is. Dit unieke verschijnsel moet wel beschermd worden. De leeuwenpopulatie in Ishasha telt niet meer dan 35 leeuwen en wordt – net als zoveel andere unieke en zeldzame dingen – bedreigd.
Het smalle deel van Ishasha waar deze bijzondere populatie leeuwen leeft, grenst in het westen aan de Democratische Republiek Congo en in het oosten aan gebieden waar hoofdzakelijk schapen en vee worden gehouden. Grootschalige stroperij en illegale handel in wilde dieren tussen Oeganda en Congo vormen een grote bedreiging voor de biodiversiteit van de westelijke Great Rift Valley, in het bijzonder Virunga National Park in Congo en Queen Elizabeth National Park in Oeganda. Ook worden de leeuwen bedreigd door mens-dierconflicten, waarbij valstrikken worden gezet en dieren worden vergiftigd.
Dit initiatief wordt gefinancierd door een subsidie van het Amerikaanse Bureau of International Narcotics and Law Enforcement Affairs (INL) en de uitvoering wordt ondersteund door IFAW. IFAW werkt samen met IUCN Nederland en heeft de handen ineengeslagen met de Uganda Wildlife Authority (UWA) en het Congolese Institute for the Conservation of Nature (ICCN) om de handel in wilde dieren tussen de twee landen aan te pakken. De partners werken samen met lokale gemeenschappen om wildlifecriminaliteit te bestrijden en voorkomen. Daarnaast zorgen ze dat rangers over de vaardigheden en middelen beschikken om bedreigde wilde dieren zoals de leeuwen van Ishasha, schubdieren en olifanten te beschermen.
Tijdens mijn bezoek aan Queen Elizabeth National Park maakte ik kennis met de rangerteams die de leeuwen in het nationale park beschermen en door het park patrouilleren op zoek naar stropers. Ik mocht samen met een van de zwaarbewapende rangerteams mee op patrouille. We volgden smalle paadjes gevormd door gazelles, buffels en nijlpaarden, tussen doornstruiken en drassige moerassen. De rangers lopen in stilte, ze kennen het gebied op hun duimpje en hebben een uitstekend richtingsgevoel. Ze lopen in een waaiervorm, vaak buiten elkaars zicht. Maar ze houden voortdurend contact met korte, zachte fluitjes. Ze controleren de paden, struiken en drinkplaatsen, op zoek naar zelfs maar het kleinste spoor. En uiteindelijk vinden ze de eerste valstrik.
Ik zie hem zelfs niet eens als de leider van de rangers me geduldig aanwijst waar ik moet kijken. Het enige spoor is een klein stuk hout dat diep in de modder is gestoken. Hij verwijdert het voorzichtig en onthult de verborgen stalen kabel met de lus die elk dier dat hier had gelopen meedogenloos had gestrikt.
Nadat de eerste valstrik onklaar is gemaakt, gaan de rangers op zoek naar nog meer strikken. Ze leggen uit dat stropers altijd vier of vijf vallen in hetzelfde gebied zetten, zodat ze de vallen gemakkelijker leeg kunnen halen. Al snel vinden de rangers nog twee vergelijkbare valstrikken en twee vallen die veel groter en zwaarder zijn, waarschijnlijk bedoeld om buffels en nijlpaarden te vangen. En dat allemaal terwijl we nog geen drie uur onderweg zijn.
Na deze succesvolle patrouille keren we terug naar het kamp, waar de rangers me de container laten zien met alle vallen die ze uit de bush hebben verwijderd. De zware deur wordt geopend en biedt een blik op een onvoorstelbaar aantal snoeren, stalen kabels, netten, speren en strikken in allerlei vormen en maten, waaronder hele zware valstrikken. Dit ongelooflijke arsenaal hebben ze de afgelopen vijf jaar verzameld.
Nou, dat zijn vandaag weer vijf dode dieren minder.
Er lijkt vaak geen einde te komen aan het werk van de rangers: de ene dag zetten stropers vallen, de volgende dag verwijderen rangers de vallen en zo herhalen de dagen zich. Ondanks deze uitdagingen blijven de rangers zich inzetten voor een betere toekomst voor de wilde dieren van Oeganda.
Ik word geraakt door de simpele opmerking van een ranger die met een glimlach op zijn gezicht zegt: "Nou, dat zijn vandaag weer vijf dode dieren minder."
Paolo Torchio
Wildlifefotograaf voor IFAW
Dit artikel is deels gefinancierd door een subsidie van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. De meningen, bevindingen en conclusies hierin zijn die van de auteur en niet noodzakelijkerwijs die van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.
Zonder jouw steun kunnen wij ons werk niet doen. Geef nu voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor dieren.
Unfortunately, the browser you use is outdated and does not allow you to display the site correctly. Please install any of the modern browsers, for example:
Google Chrome Firefox Safari