Katie Moore
Senior Director – Animal Rescue
We weten dat we niet elk bedreigd dier kunnen redden. Maar we weten ook dat we een verschil maken met elk dier dat we redden.
De uitdagingen van het grootbrengen van verweesde Bengaalse kittens
De Bengaalse kat, die qua grootte lijkt op de huiskat en leeft in delen van Azië, is beschermd in gebieden waar aantallen afnemen. De grootste bedreigingen, zoals de handel in bont en huisdieren, vinden vooral plaats buiten India. In India zelf veroorzaakt niet zozeer de jacht, maar vooral goedbedoelde acties van mensen problemen. Daardoor kwamen vijftien Bengaalse katjes bij het IFAW en de Wildlife Trust of India (WTI) terecht, organisaties die samen het Centrum voor Wildedierenrevalidatie en -conservatie (CWRC) hebben opgezet.
Wanneer moeder Bengaalse katten op jacht gaan, laten ze hun jongen achter op plekken waar ze veilig zijn voor natuurlijke roofdieren. Mensen zijn geen natuurlijke vijanden van de Bengaalse kat, maar wanneer mensen alleenstaande kittens zien, zijn ze geneigd om ze mee te nemen omdat ze denken dat de kittens in de steek zijn gelaten.
De vijftien kittens werden ontdekt door dorpsbewoners en gemeld bij de mobiele veterinaire dienst (MVS) van IFAW-WTI, die een satellietpost voor het CWRC runt en zich richt op wilde dieren in nood. Hoe deze vijftien wees geworden wilde katjes met de hand zijn opgevoed, is nauwkeurig omschreven in een artikel van WTI-leden dat gepubliceerd is in het Journal of Wildlife Rehabilitation.
Tussen 2015 en 2021 hebben dorpsbewoners in totaal drie nesten met elk twee of drie kittens en acht losse kittens naar het MVS-station gebracht. Bij één kitten was bevestigd dat de moeder was overleden, maar alle andere kittens zijn teruggebracht naar de plek waar ze werden gevonden, voor het geval hun moeder nog in de buurt was. Vaak kan het huilen van een kitten genoeg zijn om een moeder terug te lokken als ze nog dichtbij is.
Toen hereniging met de moeder geen optie bleek, bracht het team de kittens naar het veldstation van MVS bij het Bodoland Wildlife Transit Home, waar ze handmatig verzorgd werden.
Het is een nogal een beslissing om jonge, wees geworden wilde dieren zelf op te voeden. De zorg die ze van hun moeder in de natuur krijgen, is eigenlijk onvervangbaar. Of het nu gaat om het geven van de juiste melk of om ze de kans te geven om sociaal en lichamelijk te groeien, het is allemaal best lastig.
Er was maar weinig bekend over hoe je Bengaalse katten het beste kunt opvoeden. Vooral kittens zijn lastig, omdat ze snel dingen oppikken. Het is belangrijk de kittens goed te verzorgen zodat ze gezond opgroeien, maar we moeten ook zorgen dat ze niet te veel aan mensen wennen, zodat ze wild blijven.
Weesdieren die we opvangen krijgen een grondige medische controle, verzorging en de juiste vaccinaties voor hun soort. We doen ons best om de zorg van een moeder na te bootsen, maar helaas is overleven niet altijd zeker. Het kan zijn dat de stress, verwondingen en ziektes die een weesdier oploopt voordat we het redden, te zwaar zijn.
Vanwege de slechte gezondheid bij binnenkomst, bezweek één Bengaalse kat aan een secundaire infectie binnen negen dagen na aankomst. Eén overleed aan een bacteriële infectie. Twee anderen testten positief op hondenziekte, wat mogelijk de eerste gevallen van dergelijke sterfte bij Bengaalse katten in India zijn.
We hadden melk nodig die leek op die van Bengaalse katten om de kittens met de fles te kunnen voeden. De beste optie, kittenvoeding, was hier helaas niet te krijgen. Daarom hebben we uiteindelijk koemelk gebruikt.
Het is een fijne balans om wilde dieren te verzorgen zonder dat ze te tam worden. Eerdere ervaringen leren ons dat grote katachtigen die te veel aan mensen wennen, misschien niet meer terug kunnen naar de natuur.
Dieren die in groepen of kuddes leven hebben een voordeel bij rehabilitatie, omdat wij een stap terug kunnen doen en sommige verantwoordelijkheden aan soortgenoten kunnen overdragen. Oudere olifanten kunnen jonge dieren leren hoe ze moeten foerageren, dieren die in een groep leven kunnen de jongere leden leren jagen, en kuddedieren kunnen weesdieren dingen leren op manieren die wij mensen nooit zouden kunnen.
Maar Bengaalse katten zijn van nature solitair. Volwassen dieren hebben alleen contact tijdens de paring. Een moeder voedt haar nest van twee of drie jongen slechts enkele maanden op voordat ze helemaal zelfstandig worden.
Omdat de moeder er niet was, moest ons team ervoor zorgen dat de weesdieren zelf leerden overleven. Toen de Bengaalse katjes groot genoeg waren, gingen ze naar grote buitenhokken. We verminderden het menselijk contact en gaven ze voedsel zonder directe interactie. In hun hokken lieten we kippen, knaagdieren en andere kleine dieren vrij, zodat de katjes konden leren hoe ze moesten jagen.
We hebben de Bengaalse katten samen in één ruimte gezet om te voorkomen dat ze zich zouden vervelen en om ze van elkaar te laten leren, net zoals in een nest. In het begin waren ze wat afstandelijk, maar na een week gingen ze samen in één holletje slapen. Toen ze drie maanden oud waren, konden alle katjes zelf hun eten vinden, en dat was het teken dat ze klaar waren om vrijgelaten te worden in het wild.
De Bengaalse katten zaten ongeveer 20 dagen in kleinere verblijven om te wennen aan de plek waar ze vrijgelaten zouden worden, terwijl we ze via camera's observeerden. Toen we de deuren openden, gingen de katten hun eigen weg en zagen we ze niet meer terug op de camera's in de omgeving.
Er was geen onderzoek beschikbaar over hoe groot de kooien moeten zijn of hoe lang Bengaalse katten moeten wennen aan een vrijlatingsplek. Maar door deze bevindingen te vergelijken met andere vrijlatingen, denken we dat grotere kooien de katten de kans hadden gegeven om het gebied beter te verkennen en zich aan te passen aan hun nieuwe omgeving.
Het redden van wilde dieren op afgelegen plekken met weinig middelen is lastig. Maar door onze verhalen te delen, kunnen we samenwerken met anderen en manieren vinden om deze moeilijkheden aan te gaan. Het artikel van WTI werd gelezen door 1500 mensen en organisaties overal ter wereld die ook werken met wilde dieren. Zo hielpen de verhalen van die vijftien Bengaalse katten om onze gezamenlijke kennis te vergroten.
Elk dier is uniek en elke redding is anders, maar het reddingswerk van IFAW gaat verder dan het individuele dier dat we terugplaatsen in het wild. De verhalen van de dieren die we helpen redden en revalideren, vormen een levende encyclopedie van ervaringen die elke dag groeit met elk nieuw dier dat we verzorgen. Dit leidt ons in hoe we beter kunnen handelen. Als we die ervaringen delen met anderen, hebben we een invloed op het welzijn van wilde dieren die veel verder reikt dan wat we meteen kunnen zien.
Katie Moore
Senior Director – Animal Rescue
We weten dat we niet elk bedreigd dier kunnen redden. Maar we weten ook dat we een verschil maken met elk dier dat we redden.
Zonder jouw steun kunnen wij ons werk niet doen. Geef nu voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor dieren.
Unfortunately, the browser you use is outdated and does not allow you to display the site correctly. Please install any of the modern browsers, for example:
Google Chrome Firefox Safari