Hoe een dapper team de illegale handel in bedreigde wilde dieren een halt toeroept in Indonesië
Hoe een dapper team de illegale handel in bedreigde wilde dieren een halt toeroept in Indonesië
17 augustus 2023
Een baby-orang-oetan. Een Javaanse plompe lori. Een Javaanse babygibbon. Een zwanger Javaans schubdier. Twee Sunda-tijgerkatten. Een ernstig bedreigde Javaanse langoer (bladaap).
Deze ernstig bedreigde wilde dieren werden uit de handen van illegale handelaren gered toen IFAW-partners Jakarta Animal Aid Network (JAAN) en Wildlife Trust of India (WTI) een undercoveroperatie uitvoerden om de illegale online handel in wilde dieren te verstoren.
Online handelaren boden deze dieren, en illegale producten van dode wilde dieren, te koop aan op Facebook. Dankzij het werk van JAAN en WTI worden de criminelen vervolgd en zorgen specialisten voor de geredde dieren tot ze naar opvangcentra kunnen worden overgeplaatst.
Grondig onderzoek
Het IFAW-WTI-team werkt dag en nacht in verschillende tijdzones om social media-kanalen en apps zoals Facebook, WhatsApp, Instagram en Telegram in de gaten te houden. Het team verzamelt wereldwijd belangrijke informatie over de illegale handel in wilde dieren en deelt deze informatie met betrouwbare handhavingsinstanties en organisaties zodat hierop actie kan worden ondernomen. Toen het WTI-team de illegale verkoop van levende schubdieren en orang-oetans in Indonesië ontdekte, kon JAAN dankzij deze informatie een grondig undercoveronderzoek starten.
Ze namen contact op met de tussenhandelaar en deden zich voor als potentiële kopers. Nadat ze het vertrouwen van de tussenhandelaar hadden gewonnen, werden ze uitgenodigd voor een bezoek aan de plek waar de levende dieren en producten van wilde dieren zich bevonden. Ze verzamelden bewijs dat de handelaar de wilde dieren inderdaad in zijn bezit had. Samen met een speciale politie-eenheid hebben ze toen een inval gedaan.
Medeoprichter van JAAN, Femke den Haas: “Wij nemen in zo'n geval de dieren met ons mee en de politie pakt de handelaar op. Met de informatie die de handelaar geeft, sporen wij de stropers, tussenhandelaren en nationale en internationale klanten op.”
Tijdens een van de arrestaties in mei is een crimineel netwerk opgerold en werd een tien maanden oud orang-oetanmannetje gered.
Kopers houden de handel in wilde dieren in stand
Als JAAN deze dieren niet had gered, dan waren ze hoogstwaarschijnlijk als illegaal huisdier bij mensen thuis of ter menselijk vermaak in de entertainmentindustrie terechtgekomen.
“Gibbons worden als statussymbool gezien en eindigen vaak als huisdier”, zegt Femke. “Er is veel illegale handel van Indonesië tot het Midden-Oosten. Hier wonen zeer welgestelde mensen die er graag een privécollectie van unieke en zeldzame diersoorten op na houden.
“In Thailand zijn orang-oetans erg populair. De geredde baby-orang-oetan was vrijwel zeker in een entertainmentshow van een dierentuin terechtgekomen. Gelukkig konden we ingrijpen en dit kleintje redden.”
Riskante onderneming
Helaas is de handel in wilde dieren 'big business'. De U.S. Immigration and Customs Enforcement agency schat dat er jaarlijks wereldwijd ruim 9 miljard euro in omgaat.
Illegale handelaren in wilde dieren werken samen met tussenhandelaren en stropers. Hun werkwijze lijkt op die van wapen- en drugshandelaars, maar ze worden helaas minder vaak opgepakt.
“We hebben te maken met criminele netwerken”, legt Femke uit, “en deze mensen gaan erg ver om ons en de onderzoekers tegen te houden en hun waardevolle inkomstenbron veilig te stellen.
“Dat risico nemen we op de koop toe.”
Waarom er nog steeds wildlifecriminaliteit voorkomt in Indonesië
Indonesië is een grote archipel en volgens de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) “een van de grootste biodiversiteitshotspots ter wereld.” Op de eilanden leven honderden inheemse dieren, soorten die nergens anders ter wereld in het wild voorkomen.
Veel van deze diersoorten worden bedreigd. Hun zeldzaamheid maakt hen nog waardevoller en kwetsbaarder voor exploitatie.
“Triest genoeg worden alle inheemse dieren te koop aangeboden”, aldus Femke.
“Indonesië heeft veel te maken met verlies van leefgebied, vernietiging van bossen en illegale stroperij. Jonge dieren worden vaak het slachtoffer van deze illegale stroperij en komen in de illegale handel terecht.”
Een trauma van de handel
De dieren die JAAN redt, hebben het geluk dat ze niet worden verkocht, maar ze hebben vaak wel een trauma opgelopen.
“Dieren worden gestroopt door hun moeders te doden”, legt Femke uit. "Orang-oetanmoeders laten hun baby's nooit los. Daarom worden ze gedood, zodat ze de kleintjes bij hun dode moeder kunnen weghalen. Dit geldt ook voor gibbons en andere primatensoorten."
Stropers jagen op andere dieren, zoals schubdieren, door hun holen uit te roken. De stress en het trauma van de vangst en gevangenschap hebben desastreuze gevolgen. Het zwangere schubdier dat JAAN heeft gered, kreeg vroegtijdig weeën. Haar kleintje bleek niet levensvatbaar.
Wat gebeurt er met de geredde dieren en hun criminele ontvoerders?
Op de handel in wilde dieren staat in Indonesië maximaal vijf jaar gevangenisstraf en een boete van 100 miljoen roepia (ongeveer 6.000 euro). JAAN verwacht dat de handelaar van de baby-orang-oetan deze maximale straf krijgt.
De door JAAN gevonden producten van wilde dieren blijven als bewijsmateriaal bij de politie. Omdat de levende dieren ook als bewijs worden beschouwd, blijven ze onder de hoede van JAAN en hun partners tot de rechtszaken zijn afgerond.
De dieren hebben heel veel zorg nodig. Net als mensenbaby's hebben de primaten elke twee uur melk nodig.
"Het is een zeer kritieke periode van zo'n twee à drie maanden”, zegt Femke. "Ze hebben iets verschrikkelijks meegemaakt dat veel stress veroorzaakt. Ze zijn zwak en hebben dag en nacht zorg nodig. Zodra ze stabieler zijn en we toestemming krijgen om ze naar een betere situatie te verplaatsen, gaan ze naar een opvangcentrum waar ze omringd worden door hun soortgenoten."
JAAN controleert altijd het DNA van de dieren. Zo kunnen ze nagaan van welk eiland ze afkomstig zijn en weten ze zeker dat de dieren in hun thuisomgeving worden vrijgelaten.
De baby-orang-oetan zal op basis van zijn DNA uiteindelijk naar een opvangcentrum in Kalimantan gaan. Dit centrum is opgericht door Birutė Galdikas, een van 'The Trimates', de drie vrouwelijke primatologen die primaten in hun natuurlijke omgeving bestudeerden. Galdikas bestudeerde orang-oetans in Indonesië, Jane Goodall bestudeerde chimpansees in Tanzania en Dian Fossey bestudeerde gorilla's in Rwanda.
Hoe ook jij de handel in wilde dieren kunt stoppen
“Het is belangrijk dat de mensen weten dat je wilde dieren nooit als huisdier mag houden”, waarschuwt Femke.
“Denk goed na voordat je wilde dieren in gevangenschap bezoekt. Zijn de dieren daar omdat het een opvangcentrum is en ze gered zijn? Deze plekken kun je gerust bezoeken. Of is het een plek die bijdraagt aan wildlifecriminaliteit en de handel in wilde dieren? Bezoek deze plekken dan niet."
Zo'n plek is bijvoorbeeld een dierentuin die baby- en jonge orang-oetans in zijn shows gebruikt.
"Deze orang-oetans zijn allemaal uit het wild gehaald”, zegt Femke. "Ze hebben geen moeder meer, zijn erg getraumatiseerd en worden gedwongen om te werken en toeristen te vermaken. Door deze plekken te bezoeken, hou je het probleem in stand."
Samenwerken met partners
Dieren die levend uit de illegale handel worden gered, krijgen vaak minder aandacht dan producten van wilde dieren. IFAW weet dat het opvangen van in beslag genomen levende dieren moeilijk is en wil hier iets aan doen.
Via langdurige samenwerkingsverbanden met organisaties als JAAN en WTI zorgt IFAW dat de dieren worden opgevangen tot een erkend opvangcentrum of een dierentuin ze kan ophalen terwijl het juridische proces doorgaat. IFAW heeft wildlifecriminaliteit- en reddingsprojecten opgezet in een aantal landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
Gerelateerde content
Zonder jouw steun kunnen wij ons werk niet doen. Geef nu voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor dieren.