Matthew Morley
schokkende cijfers illegale dierenhandel in rapport UNODC
schokkende cijfers illegale dierenhandel in rapport UNODC
Op vrijdag 10 juli publiceerde de UN Office on Drugs and Crime (UNODC) haar tweede World Wildlife Crime Report. In 2015 gaf de Algemene Vergadering van de VN de UNODC opdracht om periodiek te rapporteren over de tendensen in de illegale handel in wilde dieren. Met het rapport van de UNODC in 2016 (Engels) werd een nieuwe standaard gezet voor het verzamelen van informatie en samen met vele anderen keek ik reikhalzend uit naar het nieuwe rapport over de tendensen en veranderingen in de handel in wilde dieren.
De handel in wilde dieren is, net zoals alle andere criminele activiteiten, niet transparant en meestal vangen wij alleen maar een glimp op van wat er zich allemaal afspeelt via proxy-indicatoren zoals marktprijs en gegevens over inbeslagname. De illegale handel in wilde dieren is een wereldwijd fenomeen en de schokkende cijfers in het rapport bewijzen dit eens te meer. Het rapport benadrukt het feit dat tussen 2017 en 2020 slechts 78 van de 183 landen Annual Illegal Trade Reports (Engels) (AITR's) hebben ingediend bij de Conventie Inzake de Internationale Handel in Bedreigde Uitheemse Dieren en Planten (CITES) en wij roepen alle partijen op om dit cijfer te verbeteren. Op basis van de beschikbare informatie “betreffen inbeslagnames nooit voor meer dan 5% een individuele soort, is er van het totaalaantal inbeslagnames nooit meer dan 9% terug te voeren op een individueel land en zijn de mensen die verdacht worden van illegale handel in wilde dieren afkomstig uit zo'n 150 verschillende landen.” Een probleem van deze omvang vergt overduidelijk een gezamenlijke internationale aanpak. Door de COVID-19-pandemie gaan er nu nog meer stemmen op om instellingen zoals CITES te hervormen of om het VN-verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (UNTOC) uit te breiden. Er is absoluut behoefte aan verbetering van het internationale juridische kader voor de regulering van handel in wilde dieren, legaal en illegaal, en IFAW zet zich daar actief voor in, maar we moeten ook onder ogen zien dat deze internationale regelgeving pas echt effectief is als lidstaten de capaciteit hebben om die te implementeren. In veel belangrijke landen is er al wet- en regelgeving om illegale handelaren in wilde dieren een halt toe te roepen. Wat zij nu nodig hebben is een wetshandhavingscapaciteit die over meer middelen beschikt en beter wordt ondersteund (Engels art.), een strafrechtstelsel met openbare aanklagers en rechters met kennis van zaken, en vooral de politieke bereidheid om corruptie en medeplichtigheid op alle fronten tegen te gaan.
Het is heel goed dat het rapport aangeeft dat de cijfers over inbeslagname geen volledig beeld geven en dat de informatie daardoor beperkt is. Het rapport benadrukt ook dat inbeslagnames niet het eindresultaat zijn van onderzoeksactiviteiten, maar het startpunt voor onderzoek moeten zijn. Vaak gaat alle aandacht uit naar de ‘successen’ op de korte termijn, maar een blijvende impact is pas mogelijk als er succesvol internationaal onderzoek wordt gedaan en als wetshandhavers met elkaar samenwerken om informatie over de landsgrenzen heen uit te wisselen. IFAW is actief in de bron-, doorvoer- en afzetlanden en zet zich blijvend in om deze samenwerking te ondersteunen om de handel in wilde dieren te stoppen.
Maar als wij wildlifecriminaliteit echt een halt willen toeroepen, dan is er meer nodig dan alleen maar ingrijpen in de leveringsketen. Zolang er nog een grote consumentenvraag is naar illegale producten van wilde dieren en wilde dieren zelf, blijft de marktprijs hoog, verdienen criminelen er goed aan en zal het aantal inbeslagnames niet afnemen. De echte macht om diersoorten te beschermen tegen uitsterving ligt bij de eindgebruikers. IFAW hanteert een systematische aanpak om handel in wilde dieren te stoppen en bewustwording onder consumenten speelt hierin een belangrijke rol.
Bij natuurbehoud worden olifanten en ivoor nog steeds als bliksemafleider gebruikt. Dit rapport zal hier alleen maar aan bijdragen, met als conclusie dat er een consistent dalende trend is in het stropen van olifanten en dat de vraag naar en de prijs van ivoren producten eveneens verder dalen. Zo'n conclusie haalt natuurlijk de krantenkoppen – maar dit is niet het moment om achterover te leunen en ons niet meer in te zetten voor de bescherming van olifanten ter plekke of om de vraag naar ivoren producten verder te laten afnemen. De cijfers (die zoals gezegd een beperkt beeld geven) lijken er misschien op te wijzen dat er op het Afrikaanse continent minder wordt gestroopt, maar verhullen het feit dat daarin grote regionale verschillen zijn en dat verschillende wetenschappers melden dat er in West-, Centraal- en Zuid-Afrika helemaal niet minder wordt gestroopt (Engels). Het rapport geeft zelf ook aan dat in de genoemde cijfers niet de grote inbeslagnames van ivoor (en schubdieren) uit 2019 zijn opgenomen en de dramatische stijging daarvan in de afgelopen jaren. De redenen hiervoor zijn niet eenduidig aan te geven. Er is grote vooruitgang geboekt met betrekking tot het sluiten van de binnenlandse markten in de VS en China en hopelijk zal de EU snel volgen. De handel in ivoor is lucratief (jaarlijks USD 400 miljoen volgens dit rapport) en goed georganiseerd. Daarnaast zijn er het verlies van habitat en andere druk door menselijke activiteiten en dat betekent dat de toekomst van Afrikaanse olifanten nog steeds erg onzeker is.
IFAW brengt al vele jaren actief de relatie tussen wildlifecriminaliteit en internet onder de aandacht en wij zijn dan ook blij dat dit onderwerp in dit rapport duidelijk wordt benoemd. In onze rapporten (Engels) hebben wij steeds benadrukt dat er via online marktplaatsen en sociale mediaplatformen een steeds groter aantal en een grotere verscheidenheid aan illegale producten van wilde dieren worden aangeboden. Samen met de private sector pakken wij dit probleem aan via de Coalition to End Wildlife Trafficking Online, door wetshandhavers te trainen en door INTERPOL te steunen bij het publiceren van hun praktische richtlijnen over Wildlife Crime Linked to the Internet.
Dit rapport, uitgebracht ten tijde van de COVID-19-pandemie die de relatie van de mens met de natuur wereldwijd op de kaart heeft gezet, geeft een goed beeld van de omvang en de schaal van de illegale handel in wilde dieren. Alleen al door de schaal van de illegale handel in wilde dieren is een uitgebreide analyse van elke sector of onderwerp praktisch onmogelijk gezien de tijd en middelen. Wij zijn ook blij met de hoofdstukken die gedetailleerd ingaan op de illegale handel in palissanderhout en de Europese glasaal, maar wij hopen dat er bij volgende publicaties nog meer de nadruk wordt gelegd op de handel in zeedieren, zodat dit probleem wereldwijd hoog op de agenda komt te staan. Het beperkte aantal casestudies in het rapport is representatief voor de situatie van vele duizenden gelijksoortige planten en dieren die worden bedreigd door illegale (en legale) uitbuiting, die minder algemeen bekend zijn en waardoor politiek en middelen vooral zijn gericht op bescherming van de bekendere of ‘charismatische’ soorten.
Het rapport geeft zelf ook aan dat de cijfers geen volledig beeld geven, onder meer vanwege het ontbreken van cijfers over Latijns-Amerika en sommige delen van Afrika, en dat wij zorgvuldig moeten kijken naar gebruik van de bevindingen. Het is niet altijd mogelijk om complexe problemen kleiner of eenvoudiger te maken. Het belangrijkste is dat wij ons gezamenlijk blijven inspannen en zelfs nog meer actie ondernemen. Dit soort rapporten zal door toekomstige generaties worden gebruikt om een oordeel te vormen over hoe wij op deze natuurlijke crisis die wij zelf hebben veroorzaakt, hebben gereageerd. Zeggen dat wij geen idee hadden van wat er speelde, is geen optie.
- Matt Morley, Directeur Programma Wildlife Crime
Gerelateerde content
Zonder jouw steun kunnen wij ons werk niet doen. Geef nu voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor dieren.